RWG bereikt overeenstemming over financiering containerterminal Maasvlakte 2

Rotterdam, 19 juni 2012 Rotterdam World Gateway (RWG), een consortium van DP World, APL, MOL, HMM and CMA-CGM, heeft financial close bereikt voor de projectfinanciering van de eerste fase van haar containerterminal op de Tweede Maasvlakte.

De aanleg van de RWG-kavel werd vanaf 2009 uitgevoerd door het Havenbedrijf Rotterdam. Het eerste – 1150 meter lange – kadedeel is inmiddels opgeleverd. RWG zal nu de bouw van de terminal starten, teneinde in de tweede helft van 2014 operationeel te zijn. Tegen die tijd beschikt het bedrijf over een state-of-the-art, volledig geautomatiseerde terminal, met een kadediepte van 20 meter, een afzonderlijke binnenvaartkade van 550 meter en een eigen spoorterminal. De overslagcapaciteit bedraagt 2.35 miljoen TEU.

De financierende banken zijn ABN-Amro, BTMU, KfW Ipex, Mizuho, NIBC, SMBC and West LB. De kredietfaciliteit heeft een looptijd van twintig jaar en een totale omvang van € 360 miljoen.

RWG werd geadviseerd door Rothschild (financieel), Norton Rose (juridisch en financieel) en Clifford Chance (procurement). De banken werden bijgestaan door Linklaters (juridisch), OSC (commercieel), Royal Haskoning (technisch), Marsh (verzekering) en BDO (model audit).

Ontwikkeling van nieuwe diensten maakt breedband relevant

De provincie Gelderland heeft in de Statennotitie Breedband van januari 2012 aangekondigd dat de Gelderse burgers, bedrijven, maatschappelijke instellingen en regio’s zouden moeten beschikken over breedband. Zij moeten kunnen profiteren van toekomstige innovaties op het vlak van maatschappelijke en zakelijke diensten, aldus Gedeputeerde Staten. Maar ook de concurrentiepositie van Gelderland kan hierdoor worden versterkt. Een open en toekomstvast breedbandnetwerk zal in belangrijke mate bijdragen aan versneld gebruik van een nieuwe generatie toepassingen.

Dienstenontwikkeling
Veel bewoners kunnen volgens Gedeputeerde Staten nu geen gebruik maken van deze diensten omdat er geen adequate breedbandverbinding aanwezig is. En waar deze breedbandverbinding wel aanwezig is, bijvoorbeeld in de vorm van hoogwaardige coaxnetwerken, komt de dienstenontwikkeling nog niet goed van de grond. De oorzaak is onder meer gelegen in het gegeven dat dienstenaanbieders geen toegang kunnen krijgen tot de bestaande netwerken. Maar ook blijkt het keer op keer lastig om de potentiële aanbieders van diensten en de mogelijke afnemers, zowel particulieren als zakelijke gebruikers, zodanig te betrekken dat de belofte van een goede technische infrastructuur en de belofte van betekenisvolle innovatieve concepten met elkaar gematched worden.

CAI Harderwijk
Om de ontwikkelingen op breedband te stimuleren heeft de Provincie besloten een viertal pilots te ondersteunen, waarin via verschillende invalshoeken ervaring met oplossingsrichtingen voor de hierboven omschreven problematiek worden opgedaan. Een van deze pilots zal worden uitgevoerd door CAI Harderwijk, daarin ondersteund door TOPIQ.
Dit provinciale initiatief sluit naadloos aan op ontwikkelingen binnen CAI Harderwijk. CAI Harderwijk – het lokale zelfstandige kabelbedrijf – is voortdurend bezig om haar open netwerk-strategie om te zetten in praktische oplossingen voor allerhande gebruikersgroepen. En nu de organisatie ook nog besloten heeft om binnen twee jaar haar eigens glasvezelnetwerk aan te leggen en via dezelfde strategie not for profit te exploiteren, komt een breed gedragen initiatief voor een concrete proef op dienstenontwikkeling heel erg goed uit.

Gelderland steunt breedbandontwikkeling door pilots

De provincie Gelderland heeft in de Statennotitie Breedband van januari 2012 aangekondigd dat de Gelderse burgers, bedrijven, maatschappelijke instellingen en regio’s zouden moeten beschikken over breedband. Zij moeten kunnen profiteren van toekomstige innovaties op het vlak van maatschappelijke en zakelijke diensten, aldus Gedeputeerde Staten. Maar ook de concurrentiepositie van Gelderland kan hierdoor worden versterkt. Een open en toekomstvast breedbandnetwerk zal in belangrijke mate bijdragen aan versneld gebruik van een nieuwe generatie toepassingen.

dienstenontwikkeling
Veel bewoners kunnen volgens Gedeputeerde Staten nu geen gebruik maken van deze diensten omdat er geen adequate breedbandverbinding aanwezig is. En waar deze breedbandverbinding wel aanwezig is, bijvoorbeeld in de vorm van hoogwaardige coaxnetwerken, komt de dienstenontwikkeling nog niet goed van de grond. De oorzaak is onder meer gelegen in het gegeven dat dienstenaanbieders geen toegang kunnen krijgen tot de bestaande netwerken. Maar ook blijkt het keer op keer lastig om de potentiële aanbieders van diensten en de mogelijke afnemers, zowel particulieren als zakelijke gebruikers, zodanig te betrekken dat de belofte van een goede technische infrastructuur en de belofte van betekenisvolle innovatieve concepten met elkaar gematched worden.

CAI Harderwijk
Om de ontwikkelingen op breedband te stimuleren heeft de Provincie besloten een viertal pilots te ondersteunen, waarin via verschillende invalshoeken ervaring met oplossingsrichtingen voor de hierboven omschreven problematiek worden opgedaan. Een van deze pilots zal worden uitgevoerd door CAI Harderwijk, daarin ondersteund door TOPIQ.
Dit provinciale initiatief sluit naadloos aan op ontwikkelingen binnen CAI Harderwijk. CAI Harderwijk – het lokale zelfstandige kabelbedrijf – is voortdurend bezig om haar open netwerk-strategie om te zetten in praktische oplossingen voor allerhande gebruikersgroepen. En nu de organisatie ook nog besloten heeft om binnen twee jaar haar eigens glasvezelnetwerk aan te leggen en via dezelfde strategie not for profit te exploiteren, komt een breed gedragen initiatief voor een concrete proef op dienstenontwikkeling heel erg goed uit.

Maxima terechte winnaar Machiavelliprijs voor communicatie

MEER AANDACHT VOOR UITVOERENDE KRACHT VAN OVERHEID

H.K.H. prinses Maxima kreeg op 8 februari de Machiavelliprijs voor overheidscommunicatie uitgereikt. Dat is haar van harte gegund en ook volledig in lijn met de oorspronkelijke doelstellingen van deze prijs, waarvan TOPIQ-partner Herman Nieuwenhuis 25 jaar geleden mede-initiatiefnemer was. De Machiavelliprijs blijft volgens hem na al deze jaren actueel en scherp als observator van echte bestuurlijke performance. Maar wat Herman betreft zou de prijs in het vervolg niet alleen de communicatieve maar ook de uitvoerende kracht van bestuurders en gezagsdragers of hun instanties mogen onderscheiden.

De Prinses krijgt de Machiavelliprijs 2012 voor “de uitzonderlijke communicatieve kwaliteiten die de afgelopen tien jaar haar werk als prinses der Nederlanden hebben gekenmerkt. Zij heeft daarmee een eigen en eigentijds gezicht gegeven aan de monarchie”, aldus het juryrapport.
Maxima werd vooraf gegaan door even tot de verbeelding sprekende winnaars. Gelauwerden als Ed van Thijn (voor zijn grote betrokkenheid, onder meer bij de vliegtuigramp in de Bijlmer) en Hans van Mierlo (in 1998, als oeuvreprijs), maar zeker ook – in 1993 – de hoofdcommissarissen van Amsterdam, Utrecht, Rotterdam en Den Haag (voor hun herkenbare manier van communiceren) toonden het gevoel van de jury voor de ‘trending topics’ van die tijd. In ’93 bijvoorbeeld was het niet alleen hommeles over de wijze waarop de opperdienders zich meenden te moeten uiten over het beleid van hun politieke bazen, het was ook het jaar waarin de IRT-affaire zou uitbreken. Dat Machiavelli eveneens een goed oog had voor wat in de verder liggende toekomst belangrijk zou kunnen worden bleek in 1996, toen De Nederlandse Bank de prijs voor overheidscommunicatie in Den Haag mocht komen ophalen.

Mooie onderscheidingen dus, voor zaken waarvan je nu nog kunt denken: dat was zonder spinnen, hypes en roffelende Sire-campagnes een persoonlijke, authentieke inspanning die gezien mag blijven, of althans een stempel heeft gedrukt op de tijd. Precies waarvoor communicatie eigenlijk bedoeld is: om te verhelderen en de dingen scherp te krijgen, niet om te versluieren of overmatige aandacht te genereren voor zaken die eigenlijk niet zo belangrijk zijn.

Het is nog steeds essentieel – met of zonder prijs – dat deze registratie van waar het écht om gaat in de publieke zaak, het verbinden van inhoud van beleid en overdracht aan de burger, doorgaat. Als politiek de bindende toedeling van waarden is, moet juist de overheid zorgen voor de verbinding met de mensen in het land. In ’87 vonden we dat het belang van de positionering van de overheid daarbij niet onderschat mocht worden, dat die overheid met een aanzienlijk imagoprobleem kampte en daarom meer aan public relations zou moeten gaan doen. We dachten dat betere communicatie de rol van de overheid zou verduidelijken en tot meer waardering zou leiden. Nu constateren wij dat dit nog niet gelukt is. Sterker nog, overheidscommunicatie is veelal “verworden” tot een campagne-laag die weinig relatie heeft met het onderliggende beleid. Communicatie moet zelfs vaak – als zwakste van alle beleidsinstrumenten – dat beleid geheel en al vervangen. Maar terugdringing van de automobiliteit, aardiger omgaan met ambulancepersoneel of verhoging van het aantal orgaandonoren vraagt om veel meer dan televisiecommercials. Daarmee bereiken we onvoldoende gedragsverandering.

Daarnaast wil de overheid tegenwoordig besturen op afstand en bestuurders en ambtenaren trekken het liefst de ‘regierol’ naar zich toe. Of er wordt naar de markt gekeken voor de invulling. Zo vergadert zich bijvoorbeeld een hele zwik topsectoren ongans om het innovatiebeleid in de stijgers te zetten, alsof ze niet beter hun tijd aan innoveren kunnen besteden. In dergelijke exercities wordt niet noest gesleuteld aan beleid maar een rondedans om steeds minder geld gedaan. Terwijl burgers en bedrijven meer behoefte hebben aan werkelijk meewerkende ambtenaren die hen steunen, kaders aanreiken, grenzen stellen of helderheid verschaffen.

“De overheid moet weer een meneer worden, niet zo’n enge opgeprikte, maar een aardige, die je graag als huisvriend ziet”, stelden wij 25 jaar geleden. Dat vinden we nog steeds. Maar die meneer moet dan niet de instrumenten uit handen geven, in de veronderstelling dat de uitvoering wel aan derden kan worden overgelaten. Hij moet ook niet de coördinatie op zich nemen van keuzen die juist door de overheid zelf gemaakt moeten worden. En hij moet zich realiseren dat in de beleidsuitvoering de meeste strategie wordt gemaakt en de echte verbinding kan worden gelegd met stakeholders zoals bedrijven en kennisinstellingen, tegenwoordig wel de gouden driehoek genoemd. Aan zo’n overheid zou de Machiavelliprijs een steentje bij kunnen dragen door goed te blijven observeren en mooie handgeplukte voorbeelden van een handelende overheid aan het volk ten toon te spreiden.

P-health

De zorgsector is complex, dynamisch en weerbarstig. Tegelijkertijd staat de sector bol van de wens om persoonlijk, efficiënt en effectief te zijn. Veel mensen – ook ons kabinet – zien technische innovaties als de sleutel tot succesvolle verandering. I-Health, E-health of M-health die moeten zorgen voor de zo gewenste combinatie van persoonlijk en schaalbaar; van én “op maat” én “voor de massa”.  Logisch om hoop op technologie te vestigen. Het is immers een grote drijver van veranderingen in onze samenleving, maar niet los te zien van de uitdaging die mensen en organisaties hebben om de nieuwe mogelijkheden van sociale, technologische en wetenschappelijke veranderingen en innovaties daadwerkelijk in te bedden in hun professionele handelen.

Je kunt het bastion ZORG overigens van alle kanten bestormen. Niet alleen met techniek, maar evengoed met managementmodellen, nieuwe financieringsvormen of  cultuurprogramma’s. Het is maar weinig organisaties gegund om hier een integrale benadering te kiezen. De opgave is daar simpelweg te groot voor, waardoor integraliteit al snel hand in hand gaat met abstracties en weinig tot geen trefkans. Daarom wordt vaak gekozen voor een thematische aanpak; vanuit technologie, financiering, management of bijvoorbeeld cultuurverandering.

We nemen het initiatief voor een 4-jarig programma dat de ontwikkeling van de zorg benadert vanuit de positie van een van de meest cruciale stakeholders, namelijk die van de medisch specialist. Niet als belangenbehartiger, maar als pragmatische denk- en doetank voor alle aspecten van zijn of haar professionaliteit. Zo zullen we enerzijds de onderlinge samenhang van eerdergenoemde thematische programma’s aan het licht brengen en anderzijds de nieuwe positie van de specialist in zijn netwerk concreet vormgeven.  Waarmee een overzichtelijk kader ontstaat voor het inbedden (of niet) van de beoogde stroom aan innovaties in het dagelijkse werk van medisch specialisten binnen de zorg.

In het programma gaan we in het bijzonder op zoek naar knelpunten tussen dergelijke thema’s. Tussen techniek en financiering, ethiek en management, ondernemerschap en normering.